Miles Bühlmann (Tuka Coffee Roasters) is misschien wel de meest unstoppable koffieondernemer van Nijmegen. In deze 77e aflevering van 024/7 praat Joris van Meel met Miles over hoe hij op zijn 17ᵉ een hersenbloeding kreeg en wat hem dat heeft gegeven. Hoe hij met vriend Ben in Costa Rica in aanraking kwam met de koffie van lokale boeren. En hoe de mannen afgelopen jaar omgerekend 1.8 miljoen eerlijke kopjes koffie naar Nederland haalden.





Joris: En daar gaan we, Miles Bühlmann, wat een schitterende naam.

Miles: Dankjewel, dankjewel.

Joris: Waar komt die naam vandaan? Laten we daar eens mee beginnen.

Miles: Leuk verhaal wel, natuurlijk van Miles Davis.

Joris: Je bent vernoemd.

Miles: Blijkbaar, ja. Nee, ik kom oorspronkelijk uit Zwitserland. En mijn moeder die is en was fan van Miles Davis. En mijn achteroom, die had een broer, hij heette zelf Alfie. En zijn broer heette Miles. Die kwamen uit Canada. Dus vandaar, mijn moeder die kende hem een beetje. En toen ik eraan kwam, toen hebben zij gekozen voor Miles. Niet echt een Zwitserse naam of een Nederlandse naam. Dus het is wel heel grappig dat het daarop is geëindigd.

Joris: Maar jij komt uit Zwitserland. Je bent daar geboren. Wanneer ben je hierheen gekomen? Want het Bühlmann, dat zal de naam van je vader zijn die dan Zwitser is. Begrijp ik dat goed?

Miles: Exact, ja.

Joris: En wanneer kwam je hierheen?

Miles: Op mijn vijfde wilde mijn moeder, mijn moeder is Nederlandse. En die wilde terug naar Nederland. Om toch wel wat dichter bij haar familie te zijn. Dus op mijn vijfde is zij terug naar Nederland gegaan en toen ben ik met haar meegegaan. Betekende niet per se dat ik mijn vader niet meer zag, maar wel wat minder natuurlijk.

Joris: En toen ben je in, waar ben je terechtgekomen?

Miles: Eersel.

Joris: Eersel, Brabant.

Miles: All places, ja. Wat goed zeg. Ja, grappig.

Joris: Andere eerste vraag dat ik normaal stel, want mijn eerste vraag is eigenlijk altijd, Miles Bühlmann, hoe zou jij je aan de mensen die jou nog niet kennen willen introduceren? Wie is Miles Bühlmann?

Miles: Oef, mooie vraag. Hoe zou ik mezelf omschrijven? Ik denk dat ik een relatief druk persoon kan zijn en heel veel ideeën kan hebben. Natuurlijk kan dat voor goede dingen zorgen, maar soms kan ik daardoor ook een beetje afgeleid zijn. Maar in het algemeen, door de vele ideeën kom ik wel op hele mooie en nieuwe paden terecht. Ik denk dat dat iets is wat mij wel goed beschrijft. Ik ben ook best wel ambitieus. En ja, ik werk graag ergens voor, laat ik het zo zeggen.

Joris: Want waar werk jij voor? Waar zouden mensen jou van kunnen kennen?

Miles: Ja, ik denk dat mensen in Nijmegen mij wel van de koffie zouden kunnen kennen. Ik heb heel lang op Kelfkensbos inderdaad koffie geserveerd op de Zaterdagmarkt. Dus ik denk dat mensen mij daar best wel vaak gezien hebben. Of in ieder geval, dat had je kunnen zien. Nu tegenwoordig wel iets minder. Dat is een beetje mijn link met Nijmegen in ieder geval.

Joris: Het is ook een moment om de naam van je bedrijf te laten vallen. Welke koffie is dat dan Miles?

Miles: Dat is Tuka Coffee Roasters.

Joris: Ja.

Miles: En ja, dan kunnen we misschien meteen iets meer naar het begin gaan. Voel je vrij, jongen. Tuka Coffee Roasters, dat bestaat eigenlijk pas net. En wij hebben vorige week, of afgelopen zaterdag, eigenlijk pas de opening gedaan.

Joris: De opening van?

Miles: Tuka Coffee Roasters.

Joris: Precies, want het komt voort uit een ander bedrijf van je. Precies. Daar gaan we het zo vast nog wel over hebben. Je bent in de koffie beland.

Joris: Wilde jij vroeger, toen je klein was, altijd al in de koffie belanden? Of hoe was dat? Wat wilde je worden toen je vroeger klein was?

Miles: Toen ik heel klein was, volgens mijn ouders… Wat was dat ook weer… Mijn vader is houtbewerker. Dat vond ik altijd heel vet, omdat ik heel erg opkijk en keek naar mijn vader. Dus dat vond ik heel vet, omdat hij als ondernemer altijd bezig was met hout. En supervette sculpturen uit hout maakte, maar dan ook bruikbare sculpturen. Dus kasten met geheime vakjes en allerlei zulke dingen. En dat heeft mij wel altijd geïnspireerd. En ik dacht heel vroeger, toen ik nog heel erg jong was, dat het zoiets ging worden. Zo had het snel veranderd. Want op een gegeven moment merkte ik dat het toch niet helemaal mijn passie was. Maar je hebt het wel geprobeerd? Ik heb een paar keer geholpen, laat ik het zo zeggen.

Joris: Wat maakte jij dan? Wat deed je dan?

Miles: Stoeltjes, krukjes heb ik veel gemaakt. Ik heb veel geholpen met projecten, wat kleinere projecten. En ik vond het echt wel leuk, maar het is best wel detailwerk. En ik werk wel graag met mijn handen. Maar als ik een krukje maak, als ik erop kan zitten, ben ik wel klaar, zeg maar.

Joris: Terwijl de verfijning, daar zit het hem in.

Miles: Ja, precies. En daar liep het bij mij een beetje fout. Ik hou ervan om aan dingen te werken en ze op te zetten. Maar te verfijnen, dat is dan net niet mijn doel, denk ik.

Joris: Uiteindelijk ben jij op de has in de bos. Is dat de bos terechtgekomen?

Miles: Klopt, ja.

Joris: Een hoger agrarische school is dat. Waarom? Wat bracht jou daar?

Miles: En ik had, op mijn middelbare school wilde ik eigenlijk altijd naar de, ik wist niet helemaal zeker of ik dat wilde doen, maar ik wilde in Maastricht eigenlijk naar de, nou ben ik het even zelf vergeten, sorry.

Joris: Wat wilde jij eigenlijk?

Miles: Ja, nee, ik wilde heel graag de horeca in vroeger. Dat was in ieder geval wat ik dacht.

Joris: Hotelschool?

Miles: De Hoger Hotelschool inderdaad, in Maastricht. En toen ik helemaal in het laatste jaar zat, was dat mijn doel. Omdat een vriend van mij dat heel graag wilde. Toen heb ik alleen een hersenbloeding gehad tijdens mijn laatste jaar. Heel erg onverwacht.

Miles: Dus daarna moest ik helaas dat jaar opnieuw doen. Daar ben ik wel heel erg blij mee, want ik anders gewoon een heel andere keuze had gemaakt.

Joris: Ja, maar even eventjes terug. Een hersenbloeding. Jij vertelt het alsof je je enkel breekt. Een hersenbloeding is wel een andere koek dan je enkel breken, toch?

Miles: Ja, de meeste mensen kunnen het nou niet zien, maar ik heb mijn haar best wel kort geknipt. En nu zie je het litteken ook. Ja, er zit een.

Joris: Litteken van voor waar je haar begint naar achter je oor eigenlijk. Dus een litteken van misschien wel 20 centimeter.

Miles: Ja, zoiets denk ik.

Joris: Met een dinges erin, een bochtje erin.

Miles: Ja, klopt.

Joris: Dat betekent dat ze daar een aardige ingreep hebben gedaan.

Miles: Ja, dat was een hersenoperatie. Ik had een aangeboren vaatafwijking en door die vaatafwijking, doordat die scheurde, kreeg ik een hersenbloeding.

Joris: Wat merk je dan? Wat gebeurt er dan als je een hersenbloem krijgt? Val je gewoon helemaal weg?

Miles: Bij mij duurde het een week… tot ik er zelf echt… tot het daadwerkelijk uitbrak als het ware.

Joris: Je voelde hem aankomen?

Miles: Ja, ik had hoofdpijn. Maar dat was eigenlijk het enige wat ik me herinner. En daarna, mijn moeder die werkt… in die industrie, dus die wist echt wel wat er aan de hand was. In de medische industrie? Ja, in de medische industrie inderdaad. Dus die wist wel wat er aan de hand was… toen zij thuiskwam, op bed lag… en veel moest overgeven. En daarna probeerden ze me wakker te maken de volgende dag. En dachten gewoon dat ik heel ziek was. Maar ik keek er toen niet meer echt aan. Dus er was een bepaalde… Ja, ik was gewoon niet meer echt bewust. Ik was er niet meer echt. En dat merkte zij. En toen ging het best wel snel. Ze merkte dat er iets was. Ik ging naar het ziekenhuis toe. En toen waren ze daar snel achter gekomen dat ik een hersenbloeding had. Maar ik denk dat het een beetje vanuit daar ook kwam. In het begin viel dat natuurlijk niet heel goed. Maar toen ik langzaam weer bij bewustzijn kwam, toen begon ik ook wat sneller te herstellen. Het heeft al een half jaar geduurd tot mijn spraakvermogen weer langzaam terugkwam. Dus het duurde wel eventjes tot ik weer normaal was.

Joris: Ja, want ben je er dan zelf wel helemaal, ondanks dat je de spraak er nog niet is?

Miles: De eerste twee, drie weken echt totaal niet. Maar toen kwam dat langzaam terug. En na de eerste drie weken besefte ik wel dat er iets aan de hand was. Helemaal een begin tijdens die drie weken dacht ik dat ik iets gebroken had. en daarom in het ziekenhuis lag. Maar na die drie weken wist ik wel dat het iets serieuzers was. En mijn eerste gedachte die ik me dus ook nog herinner is, oef, iets klopt er echt niet, want ik denk niet meer na. En dat is ook het moment dat ik zeg maar omschakelde naar, oké, misschien is het wel echt iets ernstigers. En hier wil ik wel aan gaan werken.

Joris: Want je had dan het gevoel dat je eraan kon werken?

Miles: Ja, ik was…

Joris: Je kan ook in paniek raken. Maar dat heb jij dus niet gedaan.

Miles: Nee, raar genoeg. Dus ik ben toen na het ziekenhuis naar een revalidatiecentrum gegaan. En daar besloot ik toen ook echt voor mezelf dat het wel goed ging komen.

Joris: Want een revalidatiecentrum is gewoon een plek waar je dag en nacht verblijft. En daar ga je aan de slag.

Miles: Ja, precies. Dus ik moest opnieuw leren lezen, opnieuw leren praten, opnieuw leren schrijven. Eigenlijk alles. Ja, maar dat veranderen, ik denk dat dat wel echt de basis is waarom ik dus in plaats van naar de hogere hotelschool dacht… nee, ik wil iets compleet anders doen. Dus vandaar dat ik dit ook wel even wilde benoemen, want het toch wel een heel groot impact heeft gemaakt op hoe ik nu ben en wat ik nu ook wil van het leven.

Joris: Maar even voor de mensen die jou niet kennen, je hebt je leeftijd niet genoemd, ik zie jou voor mij zitten, ik schat jou zo 26, 27, schat ik jou zo in. Wat ben je?

Miles: 27.

Joris: Nou, dit is nog geen tien jaar geleden.

Miles: Klopt inderdaad. Ja, zo’n tien jaar geleden.

Joris: Ja, zo’n tien jaar geleden.

Miles: Dus het is snel gegaan.

Joris: Ja, het is snel gegaan. Je zei, je wilde het benoemen, maar tegelijkertijd zette je het wel neer alsof je je enkel brak. En ik dacht, jemig, jongen, heftig. Je nam de beslissing om weer volledig terug te komen.

Miles: Ja, precies.

Joris: En je weet natuurlijk nooit hoe je geweest was als je die hersenbloeding niet had gehad.

Miles: Maar… Ik denk dat ik wel… Nou, ik was denk ik gewoon anders geweest. Ik was al wat chaotischer, niet echt doelgericht, denk ik. Dus vandaar ook, de Hoger Hotelschool was een besluit… omdat een vriend van mij naar de Hoger Hotelschool ging… en ik vond de horeca wel leuk. En dat was genoeg. En ik denk dat heel veel kinderen er hebben, hoor, rond die leeftijd. Dat ze denken, nou, dan doe ik dat maar. Maar daarna besefte ik me wel dat het om iets meer ging… dan een keuze die je zo één, twee, drie maakt. Dus ja.

Joris: Waarom dan de has?

Miles: Dat is dus ook grappig. Ik wilde heel graag gaan reizen. Mijn moeder zei, als jij terug naar 5 havo gaat en het haalt het laatste jaar, dan mag jij weg, mag jij gaan reizen. En ik denk dat zij in gedachten…

Joris: Na je operatie was dat?

Miles: Ja, na de operatie, na mijn herstel inderdaad. En ik had dus een jaar ongeveer, laat ik het zo zeggen, drie kwart jaar gerevalideerd. En toen ging ik weer opnieuw het laatste jaar in. Dus ik moest eigenlijk blijven zitten als daar. En mijn moeder dacht, nou, laten we eens even aankijken hoe het gaat voren allemaal.

Joris: Want wie weet ben je wel niet de oude. Precies.

Miles: En ik wist dat ook niet. Maar toen heeft ze me wel beloofd dat als ik weg wilde en ik het zou halen, dat ik weg mocht. Dus dan heb ik alles op alles gezet. En dan heb ik echt wel heel veel tijd en moeite gestopt in het laatste jaar… om mezelf wel echt gewoon te bewijzen dat ik het ook echt kon. En dat is heel goed gegaan.

Joris: Was het spannend voor je dat jaar? Want ik kan me ook voorstellen dat als jouw schooljaar begint… en je hebt het driekwart jaar uitgelegen met een hersenbloeding… dat ook de vraag voor jezelf wel is… kan ik het nog wel, ben ik het nog wel, ben ik nog wel de oude Miles? Herken je dat?

Miles: Dat was precies inderdaad dat het een beetje ging in het begin.

Joris: Dus je hebt jezelf eigenlijk bewezen dat je dat was?

Miles: Ja, de eerste twee, drie weken, merkte ik dat mensen om me heen op een veel andere manier dingen opnamen. En ik dacht in het begin dat dat dan was, omdat ik dus slomer dingen leerde, dan dat ik een hersenbloeding had gehad. Maar wat uiteindelijk bleek, is dat de vakken waar ik wel heel goed in was, voor mijn hersenbloeding, waren dus talen in het algemeen. Die vielen langzaam weg natuurlijk, omdat ik een spraakgebrek had daarna. Maar de vakken waar ik heel slecht in was, zoals wiskunde, geschiedenis en zo, Daar stond ik ook echt onvoldoendes voor. Die waren opeens heel makkelijk. Dus het was niet per se de manier waarop ik informatie opnam. Maar het was gewoon een compleet andere manier van hoe ik informatie opnam.

Joris: Maar wat heeft daarvoor gezorgd dat dat zo gebeurde dan, denk je? Ben je daarachter?

Miles: Ja, zeker. Het gedeelte in mijn hersenen dat beschadigd was. Dus mijn spraakvermogen werd bij wijze van…

Joris: Dat gedeelte werd geraakt. Precies.

Miles: En daardoor werden andere delen van mijn hersenen sterker.

Joris: Jemig. Heb je daar nu nog steeds last van? Van je spraakgedeelte? Dat dat minder is?

Miles: Nee, nee, nee. Dat is gewoon… Nou, het zou kunnen hoor. Het zou kunnen. Maar ik denk dat ik mijn eigen brug heb proberen te leggen en te creëren.

Joris: Nieuwe verbindingen?

Miles: Hoe ik het vroeger leerde is als ik een woord niet wist of begreep. Dan ging ik om dat woord heen proberen te werken. Ja. En ik merk het zelf niet meer, maar er zal wel nog iets van overgebleven zijn. Dat denk ik wel, ja. Ja. Ja.

Joris: Wat een bijzonder verhaal zeg.

Miles: Ja, inderdaad.

Joris: Je wilde weg, zei je, als je de HAVO had gehaald. Je haalde de HAVO, neem ik zo aan.

Miles: Ja, dus met hele mooie cijfers had ik het afgerond. Dus toen mocht ik weg, bedoel ik. Maar toen heeft mijn moeder wel gezegd dat ik wel pas weg mocht als ik iets zou kiezen.

Joris: Ze was bang dat je niet meer terug zou komen,

Miles: Of wat? Ja, dus ik moest een studie kiezen. Zij vond het heel belangrijk dat ik een studie ging doen. Dus toen had ik een paar vakken uitgekozen. En wel shout-out naar mijn moeder. Want die heeft toen een paar dingen neergelegd. Zo van, oké, dit is denk ik wel iets voor jou. Waar kwam ze mee? International Food & Agribusiness dus.

Joris: Waar je beland bent.

Miles: Waar ik uiteindelijk beland ben. Maar ook nog steeds wat horeca dingen. Dus uiteindelijk toch nog de hogere hotelschool. Maar ik denk dat zij ook al aanvoelde dat dat niet was wat ik wilde.

Miles: En International Food & Agribusiness, wat ik uiteindelijk gekozen heb, dat ging toch wel meer om natuur en ik denk de structuur van voedsel, hoe dat geproduceerd wordt, maar ook hoe het verscheept wordt, hoe het bij ons terechtkomt en alle impact daaromheen als het ware. En daarbij kwam er nog iets moois bij kijken en dat is dat we zo’n anderhalf tot twee jaar in het buitenland konden studeren. Dus dat vond ik sowieso heel interessant.

Joris: Dat was onderdeel van je studie was dat? Precies. Oh joh, oké.

Miles: Dus ik denk dat ik daarom, dat was wel een van de grotere redenen dat ik het koos uiteindelijk.

Joris: Ja, want dat heeft er ook voor gezorgd dat je in het buitenland terecht bent gekomen. Waar ging je heen dan?

Miles: Ja, dus het eerste jaar ben ik toevallig naar Costa Rica toegegaan. Waarom toevallig? Ik wilde naar een Spaanstalig land, omdat ik een nieuwe taal wilde leren. En dat was dan Spaans. En iemand uit het derde jaar, ik zat dus in het eerste jaar, Ana Maria Cortes. Mooie naam. Ja, Spaanstalig in ieder geval. Die had wel een plekje, zei ze. En wij gingen ervan uit, ik en nu mijn businesspartner Ben Flikweert, gingen ervan uit, wij wilden namelijk samen gaan. Wij gingen ervan uit dat Anna-Maria uit Spanje kwam. Want ze praten Spaans. Exact, ja. Beetje naïef, maar uiteindelijk wel heel fijn dat we dat op die manier hebben aangepakt. Dus Anna-Maria had alles voor ons geregeld, georganiseerd. En toen alles vaststond, toen zei ze, nou, dit is het adres. Toen zochten we het op en toen lag het in Costa Rica. Ja.

Joris: Wat voor plek was dat dan? Wat regelden zij voor jullie dan? Was dat een stageplek of zo?

Miles: Het was een stageplek bij een biologische boer… die vanille en zwarte peper produceerde. Oké. In het oerwoud. Dus echt in het middel of nowhere.

Joris: Jullie hadden kunnen zeggen… we willen naar Spanje, we willen niet naar Costa Rica.

Miles: Ja, maar op dat moment toen we het zagen… ik weet nog dat het avond was, best wel laat. Toen we het opzochten en we dachten… ja, waarom niet? Als in, er is niet echt iets wat ons tegenhoudt. We wilden inderdaad wel wat actie. En we hebben deze studie ook gekozen om naar het buitenland toe te gaan.

Miles: Dus waarom niet Costa Rica? We willen Spaans leren. Dus wat houdt ons tegen?

Joris: Je laat de naam vallen van Ben. Ben is nu je business partner. Ben was toen je studiegenoot. Klopt. Hoe snel was je bevriend met elkaar? Of hoe ging dat?

Miles: In de eerste week al.

Joris: Echt? Hoe ging dat?

Miles: In Texel. Ik liep de bus in en hij zat al. Ja, en toen ging ik naast hem zitten en begonnen we met praten en eigenlijk vanaf dat moment waren we gewoon relatief hecht.

Joris: Je bent niet meer opgehouden met praten?

Miles: Nee, nee, letterlijk.

Joris: En toen wist je ook, waarom wilde je zo graag met z’n tweeën daarheen?

Miles: Ik had altijd als excuus, mij leek het gewoon leuk om met iemand te gaan. Ik was natuurlijk ook net voor mijn studie ook al naar Australië gegaan. Dat had ik ook niet alleen gedaan, was ik ook met een vriend naartoe gegaan. Dus ik dacht, oké, dit is wel de manier hoe ik dat wil doen dan. En ik had als excuus dat ik toch wel na mijn hersenbloeding iemand mee wilde nemen. Omdat ik het wel belangrijk vond dat ik iemand bij me had, zeg maar, rond die tijd.

Joris: Zoveel later was het niet, het was twee jaar later. Ja, precies.

Miles: Ja, dus vandaar.

Joris: Wat ging je daar doen? Wat houdt zo’n stage in?

Miles: De stage zelf was eigenlijk een project om te kijken hoe wij hun productie konden ondersteunen. Dus niet per se verbeteren. Maar wat zijn de dingen die wij ervan geleerd hebben? En wat zijn de dingen die we er nu nog van kunnen leren? En hoe kunnen ze dat misschien bij die boerderij integreren?

Joris: Ja, dus een voorbeeld. Want in de zwarte peper en de vanille zei je volgens mij?

Miles: Ja, precies.

Joris: Wat kwam daar ongeveer uit?

Miles: Nou, de zwarte pepervelden. Dat was wel echt supervet. Het was in een soort van zwarte peper-oerwoud, zo zou ik het bijna noemen.

Joris: Hoe groeit een peper? Een peper is een plant, denk ik, of niet?

Miles: Ja, het is een heel bushy plant. Ja, bushy.

Joris: Wat jij doet met je handen, maak je een weelderige indruk. Een bushy met veel bladeren.

Miles: Precies, hij groeit een boom op. En dat was een toroboom. Die zorgt ook nog eens voor nutriënten trouwens. Dus het is een nitrogen fixating boom. En daar groeit de zwarte peperplant naar boven als daar. En hij wordt niet per se heel groot of heel hoog. En je knipt hem natuurlijk bij, zodat hij ook niet heel hoog wordt.

Joris: En je er gewoon bij kan? Precies. Om te oogsten? Ja. Oké.

Miles: Maar dat was dus niet… Het was geen monoculture, maar een polyculture. Wat betekent dat? Er groeiden allerlei verschillende soorten gewassen bij elkaar als daar.

Joris: En dat gebeurde bewust,

Miles: Neem ik aan. Ja, want uiteindelijk gaat het er ook om, en dat was wel vet, de boer zelf, die had heel lang gewerkt in het ontbossen van Costa Rica.

Joris: Dus hij had de bomen gekapt. Precies.

Miles: En dat is natuurlijk, ja, het gebeurt veel. Maar hij kwam er op een gegeven moment achter, toen hij dat aan het doen was, dat hij een paar aapjes of een groep aapjes overreden had. En dat was het moment dat hij dacht, ik kan echt niet meer. En dat vertelde hij ook altijd, dat hij op dat moment dacht, oké, ik moet hier iets aan gaan doen. We moeten de natuur behouden. En als het mogelijk is zelfs nog veel meer natuur terugwinnen. Want ze hadden natuurlijk al veel gesloopt in die tijd. Dus zo groeide hij, produceerde hij ook zijn producten.

Joris: Had jij al interesse in een dergelijk onderwerp over polycultuur versus monocultuur? Zat je daar al in? Had je daar al een mening over?

Miles: Ik ben best wel een plantenfreak.

Joris: Wat betekent dat?

Miles: Ja, ik hou van gewassen. Hier buiten heb jij natuurlijk ook je moestuintje. Ik hou van moestuinen en gewoon tuinieren in het algemeen. En speciale planten kunnen laten groeien. Dus ik heb in Nijmegen toevallig, was dat drie jaar geleden, heb ik mijn eigen mango-boom daadwerkelijk laten bloeien en heb ik daar mango’s van afgekregen.

Joris: Wacht even, je had een eigen tuintje waarin jij dat had?

Miles: Ja, precies.

Joris: Een kas wel. Precies, want in wat voor cultuur groeit een mango normaal? Dat zal tropisch zijn, neem ik aan.

Miles: In Costa Rica bijvoorbeeld. Ja, precies.

Joris: En hoe heb je dat voor elkaar gekregen om een mango-boom in Nederland te laten groeien?

Miles: Dus de kas was heel belangrijk. Maar die was in de winter wel relatief koud. De voedingsstoffen waren natuurlijk ook heel belangrijk. En het ging er bij mij om, heel die kas was eigenlijk een klein ecosysteem, waar alles aan elkaar of met elkaar werkte. Dus het draaide niet alleen om die ene mangoboom, maar alles was een geheel. Dus in die potten, want in dit geval stond die mangroene pot, daar stonden dus ook nog nitrogen fixating planten.

Joris: Dat heb je nou twee keer gezegd, nou moet je het uitleggen.

Miles: Dat zijn…

Joris: Nutriënten.

Miles: Nitrogen. Dat is heel erg.

Joris: Nitrogeen.

Miles: Is dat het?

Joris: Weet ik veel.

Miles: PNNK. Ik weet het alleen op zijn Engels. Het is een heel belangrijk voedingsstof, in ieder geval voor planten. En er zijn bepaalde planten die die koolstof uit de lucht kunnen halen… en CO2 kunnen omvormen in… Zeg ik dat nou goed?

Joris: Jongen, ik heb geen hersenbloeding gehad, dus ik had op steeds geen wiskunde.

Miles: Nee, dat maakt ook niet uit. Maar in ieder geval, die halen die voedingsstoffen uit de lucht, als het ware… en die kunnen dat dan aan andere planten geven.

Joris: Je hebt je eigen cultuur gemaakt in die kassa.

Miles: Ja, ja, ja. Wauw. Ja, dus dat is een van mijn hobby’s.

Joris: Zou je nou dat je ook geoogst had?

Miles: Ja, ja, ja.

Joris: Hoeveel mango’s heb je er af kunnen halen?

Miles: We hebben er uiteindelijk van, ik denk, 30 mango’s. Nee joh. Hebben we er twee over gelaten. Omdat ik wist als ik ze allemaal eraan zou laten, dat ze niet lekker zouden zijn. Dus toen hebben we er specifiek twee op gelaten. En die waren heel lekker. Ja, we hebben ze ingevroren uiteindelijk.

Joris: Ik snap niet dat je hebt ze er op gelaten, omdat ze anders…

Miles: Als je alle dertig mango’s aan de boom houdt, dan krijgen alle dertig mango’s relatief weinig voedingsstoffen binnen.

Joris: Zoals je bij een pompoenplant die ik met mijn moestuin had, moest ik ook heel veel wegsnijden om ervoor te zorgen dat de vijf die eraan zaten wel voldoende kregen. Precies. Je hebt er twee aangelaten. Ja. Die heb je er afgeknipt toen het klaar was.

Miles: Ja, en toen eentje gegeten en eentje ingevroren voor een ander moment.

Joris: Wat voor moment heb je ervan gemaakt dat je hem ging eten?

Miles: Met heel veel mensen. Echt? Ja, we hebben heel weinig.

Joris: Het is gewoon je mango slachtfeestje.

Miles: Ja, letterlijk. Ik vond het zelf heel speciaal, maar ook heel veel anderen vonden het best wel speciaal. Dus het was leuk.

Joris: Hoe smaakte die?

Miles: Goed. Ah, je bent niet overtuigd. Nee, ik heb veel betere mango’s geproefd. Maar dan moet ik wel zeggen dat de mango’s hier in de supermarkt ook niet heel top zijn. Nee. Ik weet niet, ben je ooit in een tropisch land geweest?

Joris: Ja, maar je hebt daar geen mango gegeten.

Miles: Ja, ik denk als je ze vers van de boom afplukt, dat ze toch wel een stuk anders proeven dan wanneer je ze hier in de supermarkt komt. Oh ja. Want ze rijpen natuurlijk nog onderweg. Snap je?

Joris: Dus ik zag teleurstelling, maar tegelijkertijd ook trots in je ogen. Want je had wel je eigen mango gemaakt.

Miles: Wat vet is dat. Het heeft twee kanten, ja.

Joris: Oké, we kwamen hier omdat je in Costa Rica was bij de paprika. Of sorry, bij de peperkweker. Je ging hem helpen met zijn proces.

Miles: Ja, dus wij hielpen hem met het proces. We moesten stukken uitgraven tussen de zwarte peper in. De zwarte peper stond op een heuvel. Dus als het water naar beneden stroomde. dat het water daadwerkelijk op die laag waar die zwarte pepers stonden ook bleef hangen in plaats van helemaal naar beneden dreef, als het ware. Dus dat was een beetje wat wij daar deden. En het onderzoeken van wat die planten nou daadwerkelijk nodig hadden in zo’n systeem, als het ware, zonder chemische fertilizers. Dus zonder chemische boeren.

Joris: Er werd ook gif gebruikt, maar dat deden jullie dus niet. Of tenminste, dat deden die boeren dus niet.

Miles: Deze specifieke boeren niet. Precies. En dat is het vette van zo’n ecosysteem natuurlijk, van zo’n polyculture. Ja, mooi man.

Joris: Hoe lang was je van plan daar te blijven?

Miles: Toen maar twee jaar, drie maanden waren we daar toen. Toen zijn we, na die drie maanden zijn we teruggegaan naar Nederland. Wel met het idee dat wij sowieso nog terug gingen naar Costa Rica, want we hadden nog veel te weinig gezien voor ons gevoel. Dus in het tweede jaar van de studie hebben wij toen allerlei businessmodellen geschreven. Hoe wij die producten naar Nederland zouden kunnen halen. Of hoe wij op een of andere manier dat mooie Costa Rica konden verbinden aan wat wij uiteindelijk zouden moeten gaan doen. Werken, naar onze studie.

Joris: Precies, want waarom deed je dit? Dit deed je al ter voorbereiding op je latere leven? Misschien kunnen we hier ons business van maken?

Miles: Precies, we dachten we gaan in het derde jaar nog een keer terug naar Costa Rica. En tot die tijd, in het tweede jaar, moeten we ons voorbereiden voor als we daarnaartoe gaan dat we een beetje beter weten hoe we misschien dit aan onze toekomst kunnen binden. Dus vandaar zogezegd zo gedaan.

Joris: Jullie terug in je derde jaar?

Miles: Ja, wij in ons derde jaar. En toen zijn we naar Costa Rica gevlogen en niet echt wetende wat we voor een stage zouden gaan doen.

Joris: Want je had er wel weer een adres? Had Anne-Maria weer iets voor je geregeld?

Miles: Nee, deze keer dus niet. Helaas niet. Nou, Anne-Maria had al heel veel contact aan ons gegeven. Zo ook Mariana. En Mariana was iemand die werkte voor de overheid van Costa Rica. En die kenden we al een beetje, maar nog niet goed genoeg dachten we. Toen we dus het derde jaar ingingen, hadden we haar een paar keer geappt. Van, hé, heb jij misschien niet een leuk stage voor ons? Toen zei ze, Miles, Ben, kom toch gewoon hier naartoe en dan regelen we het hier wel. Toen dachten we, oké, dan doen we dat, denk ik.

Joris: Dus je wist nog helemaal niet wat je ging doen toen je je tasjes pakte? Nee, nee, zeker niet. Maar hoe lang zou je weggaan?

Miles: We dachten zo’n vijf maanden. Oké, significant. Ja, uiteindelijk was het echt een stuk langer.

Joris: Oh ja, je kwam daar aan en je ging naar… Nee, niet naar Anne-Maria, maar je ging naar…

Miles: Mariana. Mariana. En toen? Ja, dus toen gingen we naar Mariana toe. Heeft zij ons een stage aangeboden dat wij kleinschalige boeren hielpen… om hun producten export ready te maken. Dus boeren die eigenlijk, laten we zeggen… Don Daniel met zijn zwarte peper en vanille… Die wist van alles over zwarte peper en vanille, maar uiteindelijk niet…

Joris: Over hoe die dat afzet.

Miles: Precies. Of überhaupt de documentatie om het te exporteren. Laat staan de afzetmarkt.

Joris: Ieder zijn expertise.

Miles: Ja. Dus dat was eigenlijk wat toen ons project was. Dus die kleinschalige boeren echt export ready te maken. Dus alle stappen daarin. Daartussen. En daar waren we best wel een tijdje mee bezig. En het grappige is dat we toen met heel veel koffieboeren in contact zijn gekomen.

Joris: Ja, want voor wie doe je dit? Voor wie deed je dit? Hoe kwam je in contact met dit soort partijen?

Miles: In der was dus de overheidsinstantie waarvoor we werkten. En zij werkten veel met zwarte peperproducenten, cacao, koffie, vanille, ook wel wat. Niet heel veel ananas en allerlei zulke gelijke producten als het ware.

Joris: Ja, want ging je aan de slag voor de individuele partijen of was het de bedoeling dat je er een geheel van maakte?

Miles: We moesten zoveel mogelijk kleinschalige boeren bij elkaar rapen als daar om te kijken. Ja, om er uiteindelijk een geheel van te maken en af te stemmen wat nou een gemiddelde boer nodig had om export ready te worden. Precies. Ja, dus we moesten heel veel boeren interviewen daarvoor.

Joris: In Zwarte Peper wist je al alles van, koffie wist je nog niet zoveel van.

Miles: Nee, zeker niet.

Joris: Hoe ging dat dan?

Miles: Super interessant. We kwamen toen in het dorpje Santa Maria de Dota terecht. Dat is voor de koffiekennis in de Tarrazoe-regio. En op een gegeven moment waren we in een supermarkt en we waren op zoek naar iets heel specifieks. En ik weet even niet meer wat het was. Om te koken? Ja, om te koken. En we waren daarnaartoe gegaan om dus dat te zoeken. Ik weet even niet meer wat het was. Maar in ieder geval toen we daar waren, echt in een afgelegen plekje, in een heel klein supermarktje, kwam er een persoon aan ons toegelopen. En hij zei tegen ons, hey, ik ken jullie. En wij zeiden, hè? Nou, het lijkt me sterk. Ja, nee, ik weet het zeker. Ik ken jullie. Jullie komen morgenochtend bij mij ontbijten. En ik zeg, nee, denk het niet. Of wij zeiden, denk het niet. En toen, een beetje gepraat. En toen bleek hij inderdaad iemand anders te bedoelen. Toen zei hij, oké, maar wat doen jullie dan? Ja, wij doen een stage voor de overheid van Costa Rica. Toen zei hij, oh, voor wie dan? Kwam Inder naar boven. Toen zei hij, oh, dan moet je een keer met mijn vrienden Jimmy en Steve praten. Dit waren de zonen van de eerste koffieboeren… waar wij uiteindelijk echt daadwerkelijk koffie van ingevoerd hebben. Ik vind het wel mooi.

Joris: Een ontmoeting die eigenlijk nooit… die niet georganiseerd heeft plaatsgevonden… heeft ervoor gezorgd dat jullie in contact kwamen met de koffieboeren… die uiteindelijk jullie op dit pad hebben gebracht.

Miles: Ja, precies.

Joris: Jimmy en Steve klinkt niet heel erg Costa Ricaans.

Miles: Nee, nee.

Joris: Net zoals Miles niet heel erg… Nee, zeker.

Miles: Ja, nee, klopt.

Joris: Dus jullie gingen naar de, wat is het, vader van Jimmy en Steve?

Miles: Precies.

Joris: Jullie werden in contact gebracht?

Miles: Nou, in het begin even kijken. Jimmy heeft ons rondgeleid. Dus hij begon met de rondleiding als Sarah. Toen kwamen we natuurlijk ook in contact met de vader van Jimmy en Steve.

Joris: Hoe ziet dat eruit,

Miles: Zo’n boerderij? Ja. Dat is een mooie beschrijving eigenlijk. Dat kleine dorpje Santa Maria, vanuit daar moest je de berg oprijden. En dan echt de wildernis in als het ware. En iets hoger, dus de regio Santa Maria, of dat dorpje, ligt volgens mij op 1400 nog iets. Als ik me niet vergis. En de boerderij waar we dan naartoe reden, die lag op zo’n 1800 meter hoogte. Reden we eerst naar boven. En dan op een gegeven moment kom je bij een opening van hun boerderij als het ware. Meestal een hekje dat je met de hand moet losmaken. En dan rij je naar beneden, is het echt wel heel stijl. En dan opeens kwam je in hun supermooie, ook polyculture farm terecht.

Joris: Een soort oase.

Miles: Het was echt al een oase. Dus er stond van alles. Er stonden avocado bomen, allerlei verschillende citrusvruchten naast de koffiebonen. Dus echt, het stond helemaal vol met vruchten en groentes. En het was echt supermooi om te zien.

Joris: Uiteindelijk ben je in de koffie terechtgekomen. Wat greep je zo in die koffie? Waarom hebben jullie de keuze gemaakt om daarin iets te gaan doen?

Miles: Ja, we wisten nooit echt met welke producten we wilden beginnen. Het is natuurlijk, we wisten dat we de boeren wilden gaan helpen een markt te vinden. Want we hadden nou eenmaal het werk al gedaan om een plan te bouwen om hun export ready te maken. Maar uiteindelijk kwamen we erachter dat het kanaal om daadwerkelijke kopers te vinden, of het nou Europa is of waar dan ook in de wereld, dat dat nogal wat moeilijker was. Want een boer die hun eigen exportplan niet kan maken, die kan waarschijnlijk ook geen andere taal of heeft waarschijnlijk ook geen connecties met andere landen.

Joris: Ze zijn nog meer drempels dan alleen het gebrek aan hun exportplan.

Miles: Precies. Dus vanuit daar wisten we, oké, als we hun echt willen helpen, moeten wij echt hun afzetmarkt gaan vinden. en of creëren. En ik denk dat het echt zo is begonnen. Jimmy en Steve kenden we al wat langer toen. Tijdens corona zijn we dan ook terug naar Nederland gegaan.

Joris: Je moest verplicht terug?

Miles: Ja, als corona niet was begonnen, dan waren we denk ik niet teruggekomen. Dan hadden we onze studie afgemaakt in Costa Rica.

Joris: Had je hier misschien wel niet op mijn bank gezeten?

Miles: Ja, dat.

Joris: Je weet nooit hoe het dan gaat.

Miles: Ja, grote kans. Echt waar? Ja.

Joris: Je ging terug naar Nederland?

Miles: En toen hebben wij tegen onze studiebegeleider gezegd, we komen terug. Maar dan willen wij wel een alternatief assignment. En dat was ons eigen businessplan uitwerken en daar ook echt iets mee gaan doen.

Joris: Want dat was niet normaal om te doen?

Miles: Op dat moment niet. Maar we hadden onze stage door corona, zoals onze latere stage, Dus dat was niet meer dezelfde stage als waar we mee begonnen in het derde jaar, maar dit was al iets later. Die werd afgekapt door corona. En daarom zeiden wij, oké, we komen terug. Maar we willen dan wel hieraan gaan werken. Want hier hebben we de afgelopen tijd aan gewerkt. En het komt nog steeds in de buurt van de studie wat we daar mee aan het doen zijn.

Joris: Het was een bijzondere tijd en daar paste een bijzondere oplossing bij.

Miles: Precies, ja.

Joris: Had je toen al in gedachten, hé, dit kan wel eens onze volgende stap gaan zijn naar de has. Dat we hier wat verder mee gaan doen. Je had het wel in je achterhoofd.

Miles: Ja, dus het derde jaar uiteindelijk toch afgesloten met dat internship wel iets later, nee jawel, wel nog in datzelfde jaar, om dat businessmodel te schrijven voor die koffieboeren. Dat ging dus eigenlijk vooral om Jimmy en Steve. Toen zijn wij in het vierde jaar in topklas terechtgekomen. Topklas is eigenlijk, heb jij een ondernemend idee en wil je dat uitwerken, dan kan je dat doen in plaats van je thesis schrijven.

Joris: Oké, dat hoorde bij de has.

Miles: Dat was ook weer een sidetrack, als het ware, van de has.

Joris: En dan werd je dan begeleid of zo, om dit goed voor elkaar te boksen?

Miles: Ja, je moest eerst toegelaten worden en dan werd je begeleid door iemand die daar dan verstand van had. Oké, oké. Ja, en die persoon heeft ons uiteindelijk ook gezegd, nou, jullie zijn al best wel ver. Wat is jullie volgende stap? Maar wij dachten, nou, de volgende stap zou zijn de koffie importeren. Dus toen zeiden we, oké, laten we dan beginnen met 200 kilo. En toen zei zij, waarom doe je dan niet 500 kilo? En toen zeiden Ben en ik, nou, laten we eens kijken hoeveel geld we bij elkaar kunnen krijgen.

Joris: Laten we eens kijken hoeveel kilo we kunnen kopen.

Miles: Ja, dat werd 2500 kilo.

Joris: Wat betaal je voor 2500 kilo inkoop toen ongeveer?

Miles: Ik gok.

Joris: Hoeveel spaargeld hadden jullie? Dat is eigenlijk de vraag.

Miles: Ja, ik denk 17.000 euro.

Joris: Jemig, dat is een significant bedrag.

Miles: Ja, dat is ook het enige wat wij uiteindelijk zelf in onze bedrijven hebben gestopt. Maar daar zijn we mee begonnen. Dat is eigenlijk waar 2CanTrade. Dus dat is natuurlijk het volgende…

Joris: Want je ging je eigen bedrijf op start en dat was eigenlijk een import koffiebedrijf. Om groene koffiebonen uit Latijns-Amerika te halen.

Miles: Ja, precies. Dat was het idee. Het idee was natuurlijk om een markt te vinden. En of dat nou het verkopen was van groene koffiebonen. Of het zelf branden van koffie en het verkopen aan eindconsumenten. Dat wisten we toen nog niet.

Joris: Groene koffieboon, ik vind het sowieso een mooi term.

Miles: Ja, heel veel mensen weten waarschijnlijk niet eens dat het bestaat. Maar ja, nee, zeker.

Joris: Mijn interpretatie ervan was, het is gewoon een koffieboon die duurzaam is. Als in die transparant gekweekt is. Oh, je zegt nee,

Miles: Het is gewoon niet waar. Nee, en dat dacht ik al.

Joris: Vertel eens. Wat is een groene koffieboon?

Miles: Je moet je voorstellen dat een koffieplant rode besjes aan de plant heeft. Elk rode besje heeft twee boontjes erin zitten. En die boontjes moeten verwerkt en gedroogd worden… om uiteindelijk het ruwe product te maken voordat je de koffie gaat branden.

Joris: Ja, maar heel veel handwerken kan ik me zo voorstellen. Als in, besjes moeten eraf, besjes moeten gesplitst of weet ik hoe dat dan gaat. Hoe gaat dat in z’n werk?

Miles: Daar zijn, nou, in de meeste landen in Latijns-Amerika worden de besjes met de hand geplukt. In Brazilië meestal niet. Maar, nou, in Costa Rica nu dus wel. Vervolgens worden die besjes in belmachines gestopt. Maar worden die besjes uit elkaar gehaald als daar. Boontjes eruit. Ja, die boontjes eruit. Vervolgens, afhankelijk van het proces van de koffie, droog je ze op bedden.

Joris: Hoe lang duurt dat?

Miles: Dat hangt er ook helemaal vanaf. Een paar, ja, ik denk een weekje als je gewassen koffie wil doen. Dus bij gewassen koffie duurt het iets minder lang.

Joris: Wat is gewassen koffie nog meer?

Miles: Gewassen koffie is dat echt de complete schil van dat besje afgehaald wordt. Oké. En dan droogt die dus natuurlijk ook iets sneller. Maar dat is een van de meest voorkomende processen. Of de makkelijkere processen, laat ik het zo zeggen. En je hebt dan ook nog andere processen, zoals een natuurlijk proces. dan blijft het meeste van de schilder nog omheen zitten, zodat er natuurlijk meer smaak uit die schil genomen wordt. En dat brengt natuurlijk smaak toe aan het besje uiteindelijk.

Joris: Ja, makkelijk, snel, is goedkoper, is minder lekker?

Miles: Hoeft niet per se. Het kan, maar het hoeft zeker niet. En Brazilië, bij wijze van, die doet vooral natuurlijke processen, maar dat is omdat zij heel veel vlakte hebben als daar om die bessen op te drogen. Ah ja, dat is gewoon een praktische. verwerken. Precies, dus het hangt heel erg af van het land zelf. Oké. Ja. En laten we zeggen, Colombia doet heel veel gewassen koffies.

Joris: Ja, maar een groene boon is dan…

Miles: Een groene boon is dus echt het verwerkte, droge, ruwe product. Oké. En die worden dus dan in jute zakken gestopt. Ja. En dat wordt dan naar bij wijze van Europa toe verscheept. Precies. Ja.

Joris: Wat was je idee met die 2500 kilo koffie? Want die krijg je dan opgestuurd. Ik heb ook weleens een pakketje uit het buitenland.

Miles: Ja.

Joris: 2500 kilo hebben we nog nooit gehad.

Miles: Ja, we hadden niet echt… Ja, dat was een goede vraag. We hebben die 2500 kilo laten komen en we hadden natuurlijk een businessplan al geschreven. We hadden twee afzetmarkten. Eén was aan branderijen koffie verkopen. En die andere was de groene koffiebonen zelf branden. En dus aan eindconsumenten verkopen. Oké. Dat waren de twee wegen.

Joris: Hoeveel zakken zijn dat, 2500 kilo?

Miles: 2500 kilo. Ja, afhankelijk van… Het is heel erg. Drie pallets, gok ik, even in die richting. Dus dertig uit mijn hoofd.

Joris: Waar zet je zoiets neer?

Miles: Wij zaten toen… Dat is ook een grappig verhaal. Wij woonden natuurlijk… Ik woonde vroeger in Eersel. Een vriend van mij, Max Franse, die ook een bedrijf heeft met zijn vader. Die zat toen in de buurt van Eersel met zijn opslag. En wij hebben daar toen gebruik van mogen maken in het begin.

Joris: Er stonden opeens drie pallets met koffieboden. Wat gingen jullie toen doen toen ze er waren? Of had je al eerder wat gedaan? Je zegt dat er twee opties waren. Je kan ze verkopen aan brandrijen.

Miles: Dat werkte natuurlijk nog niet, want we hadden helemaal geen naam.

Joris: Nee. Of je kan ze zelf gaan roasten.

Miles: Ja, dus dat hebben we ook gedaan. We zijn uiteindelijk de koffie zelf gaan branden.

Joris: Wist je hoe de moest?

Miles: Nee, we hebben dat ergens anders gedaan. In Deventer was dat in het begin.

Joris: Dat heb je later doen. Dat kun je later doen.

Miles: Ja, dat noem je een white label. Dan stuur je de groene koffiebonen op en dan zeg je nou, ik wil dit profiel. En zij verpakken het dan ook voor je en dan krijg je de koffies in kilozakken of 250 gram zakken. Of afhankelijk van wat jij wil. Ik wil dit profiel.

Joris: Wat betekent profiel? Smaak.

Miles: Ja, precies. Dus er zijn natuurlijk ook verschillende profielen hoe je koffie brandt. Je hebt een light roast. Dat gebruik je eerder voor een filterkoffie bij wijze van. Een AeroPress, waar we het toen straks over gehad hebben.

Joris: Dat is Milo Jill aflevering 1 van deze podcast, beste mensen.

Miles: Ja, precies. Ja, grappig. Nou, dat zijn dus eerder de light roasts. Dan heb je de medium roasts, ik zou zeggen. Maar dat hangt natuurlijk ook af van wie je drinkt. Dat je dat gebruikt voor espressos. En een dark roast. Dat is dan ook weer een ander profiel.

Joris: Dat zie ik wel eens op pakken staan inderdaad in de supermarkt. Ja, precies.

Miles: Dus daarom onderscheid ik het ook in die drie alzaren. De dark roasts zijn de red label Douwe Egbert slash Italiaanse koffies. Heel veel mensen denken dat dat de manier is hoe koffie moet smaken. Maar bij specialty koffie komt er natuurlijk al veel meer kijken dan alleen maar een koffie die zwart gebrand wordt en dat is wat je drinkt.

Joris: Ja, want specialty koffie is dus ook een bepaald profiel, kan ik me zo voorstellen. Als in, je kunt ook dingen toevoegen, toch? Of is dat niet hoe het werkt?

Miles: Dat kan, maar dat doen de meeste mensen niet. Laat ik het zo zeggen.

Joris: Oké, misschien moet ik het…

Miles: Een profiel specialty koffie is daadwerkelijk gewoon, vergelijk het met wijnen, de kwaliteit van koffie, als het ware, wordt bepaald op een bepaalde manier. Dat is de SCA-score. Oké. Die is net weer aangepast trouwens. En dat bepaalt uiteindelijk wat de kwaliteit van een koffie kan zijn. Dan moet ik zeggen dat niet… Ja, alles boven de 80 punten is in principe specialty koffie. Ik zou zeggen alles boven de 85 punten is specialty koffie. Hogere kwaliteitsstandaard. Dat zijn de hogere kwaliteitsstandaarden inderdaad. En die kwaliteit bepaal je dus door die SCA-score.

Joris: Maar waar kozen jullie voor? Wat lieten jullie doen in Deventer?

Miles: Dat was een koffie, dat was dus een 85 punten koffie. Voor de mensen die het wat zegt. En die hebben wij toen light, medium en dark gemaakt.

Joris: Verschillende dingen.

Miles: Precies, alle drie. En dan wel, we hadden die dan samen geproefd. En moet ik wel heel eerlijk zeggen, in die tijd wisten wij nog niet zoveel van koffie af. Dus toen hebben we echt wel gewoon geluisterd naar hun. Na een bepaald aantal maanden hebben wij toen ook de Dark Roaster uitgegooid, als ik niet vergis. En toen zijn we met Light en Medium doorgegaan.

Joris: Wat me heftig lijkt, je vertelt het nou allemaal en je hebt er nou allemaal heel veel verstand van. Je deed je intrede in een nieuwe wereld eigenlijk. Lijkt me ook heel spannend ofzo. Gewoon dat je eigenlijk nog niet zo goed het product kent.

Miles: Ja. Hoe houd je je dan staande?

Joris: Hoe hebben jullie je staande gehouden? Snap je wat ik bedoel? Ik zou er ook een beetje onzeker van worden als ik het op mezelf projecteer.

Miles: Ik denk dat wij, wij waren natuurlijk best wel jong toen wij begonnen. Het is nou bijna vijf jaar geleden toen wij met het eerste bedrijf begonnen. Je was 22. Precies. En ja, op dat moment was het ook een bepaalde naïviteit, denk ik. Ja, lekker toch? Die ervoor zorgde dat wij gewoon echt gewoon doorgingen. En we hebben echt al wat tegenslagen gehad. En we hebben ook echt momenten gehad dat we dachten, ja, gaan we hier nog wel mee door?

Joris: Ja, maar wat denk je nou aan? Wat voor dingen denk je nou?

Miles: Nou, we hebben op een gegeven moment een derde aandeelhouder gezeten. En dat liep allemaal niet goed. En hij was onze leeftijd ook relatief jong. En hij was op een andere manier ambitieus. Hij zag meer de corporate wereld voor zich. En zo behandelde hij het bedrijf ook.

Joris: En wat betekent dat? Geld verdienen.

Miles: Ja, geld verdienen.

Joris: Terwijl jullie ook wel echt een ideële kant van de zaak hebben.

Miles: Ja, en wij wilden nog wel uitvogelen waar wij thuis hoorden. En hij zag één weg en dat was het. En iedereen had zijn taak, wij met z’n drieën dan. En als één van ons die taak niet vervulde, dan was het ook gewoon afgelopen.

Joris: Ja, oftewel het ging niet samen. Je moest wel afscheid van elkaar nemen, kan ik me zo voorstellen.

Miles: Ja, precies. Dat is wel een tegenslag, ja. Ja, dat was niet zo leuk. En toen hebben we ook best wel, het heeft natuurlijk ook best wel wat geld gekost. Helaas hebben er ook advocaten bij moeten komen.

Joris: Maar jongen, toch, dit is wel de harde weg, de harde les.

Miles: Ja, echt meteen. Ja, wauw. Maar het heeft ons ook echt wel op een heel andere weg gezet. En toen wisten we, oké, als we dit willen gaan doen… We hadden toen nog een businesscoach, Roeland…

Joris: Hoe krijg je een businesscoach?

Miles: Dat kwam door Startup Nijmegen. Ah, joh. Of hij leerde Roeland kennen door Startup Nijmegen. Ja, en dat was wel grappig. Roeland hielp ons in het begin met, of die heeft ons veel geholpen met, met mij in ieder geval met de sales en de acquisitie daarvan, zeg maar. En na een bepaalde tijd, toen wij de beslissing hadden genomen om er mee op te houden, door die derde aandeelhouder, toen heeft Roeland ons ook echt gezegd, jongens, hou nou niet op.

Joris: Echt waar? Jullie hadden bijna de handdoek in de ring gegooid.

Miles: Ja, we dachten dit gaat er niet. Je was er klaar mee. We hadden best wel… Ja, het zag er niet echt heel goed uit. Laat ik het zo zeggen.

Joris: Maar waar heb je het dan over? Financieel gezien.

Miles: Financieel gezien. Motivatie was weg. We hadden veel geld uitgegeven. We wisten nog steeds niet helemaal waar we thuis hoorden. Dat was ook wel echt een groot ding op dat moment.

Joris: Wat betekent waar we thuis hoorden? Wat bedoel je daarmee?

Miles: Nou, we hadden toen nog steeds… We hadden toen 2cantrades nog staan.

Joris: Ja, de importbedrijf.

Miles: Import en export. Maar het ding was natuurlijk dat wij 2cantrades intern hadden opgesplitst in het verkopen van gebrande koffie en horeca. En wat uiteindelijk Tuka Coffee Roasters is geworden. En daarnaast was dus de import en export van groene koffiebonen. En Ben en ik vonden de import en export heel leuk en belangrijk. En daar wilden we eigenlijk graag mee doorgaan. Maar het traden of het verhandelen van groene koffiebonen is niet zo goedkoop. Dus dat was een van de grotere moeilijke dingen ook van ons.

Joris: Is niet zo goedkoop, dus je verdient er geen geld aan.

Miles: Nou nee, het is gewoon heel duur om een container hier te laten komen. En probeer dan maar eens klanten te vinden als je nog geen naam hebt. Dus dat was ook een beetje het ding. Dus de eerste container, die 2500 kilo, daar hebben wij toen twee jaar over gedaan om dat te verkopen. En dat hebben we uiteindelijk alleen maar verbrand verkocht. Toen daarna hebben we, na die twee jaar… ook een container uit Honduras laten komen… Die ging iets beter. En toen hebben we ook onze eerste paar klanten gevonden… die wat grotere hoeveelheden aan groene koffiebonen afnamen. En toen kregen we pas de kans… om daadwerkelijk dat onderscheid te maken… van Tuka Coffee Roasters nu en 2cantrades.

Joris: Want Roeland zat na de eerste container ongeveer. Dan kan ik me zo voorstellen dat je op het punt stond… hoe gaan we hier een bedrijf van maken dat ook toekomstproof is?

Miles: Ja, zeker.

Joris: Wat had hij als argument om wel door te gaan?

Miles: We hadden nog niet verloren. We hadden nog koffie liggen. We konden nog koffie verkopen. Het was nog niet voorbij volgens hem. Het was gewoon een harde les. En we hadden veel geld verloren. Het was een dure les. Maar wel echt iets wat wij allebei nodig hadden. En dan heb ik het dus over

Miles: Ben en ik. Zo. Ja, zeker. Ik vind het wel bijzonder.

Joris: Je was bijna gestopt. Je was bijna iets anders gaan doen. Of weet ik veel waar je dan beland was.

Miles: Ja, iets heel anders.

Joris: Dan heb je weer zo iemand nodig die je dan op je pad krijgt. Zoals Jimmy en Steve op je pad kwamen. Maar je zei ook, kwam ook Roeland op je pad.

Miles: Ja, en dat is dus nog grappiger. Roeland was ongeveer tijdens de Honduras, toen we de Honduras binnen hadden gekregen. De tweede container. Dus dat was ook het ding, we hadden nog zo’n 11.000 kilo of zo liggen. En we dachten ook, of zijn argument was ook, verkoop dat. Ga kijken wat je ermee kan. En toen hebben we dus ook die eerste grote klant gevonden. Die zei, is goed, ik wil wel consistent die Honduras van jullie afnemen. Dus we wisten, als wij nieuwe Honduras zouden gaan inkopen, dat we daar ook mee door konden gaan. Toen hebben we snel daarna een contact gekregen met koffieboeren uit Colombia. En dat ook weer door een contact uit Costa Rica van ons, die heel goed bevriend was met hem. En met hun hadden we ook de deal afgesproken dat wij exclusief alleen hun koffies uit Colombia zouden aanbieden hier op de Europese markt. Dus ook door hun zijn we toen nog een stap verder gekomen. Want opeens konden we echt wel grote hoeveelheden aan Colombiaanse koffie en wat Honduras en Costa Ricaanse koffie hier naartoe krijgen. En dat dus afzetten op beide markten.

Joris: Wat is de les die je van Roland geleerd hebt?

Miles: Ik denk niet, gewoon echt niet opgeven. Je moet gewoon echt niet opgeven. Het kan heel moeilijk zijn. En misschien is het pad wat je op dat moment exact aan het bewandelen bent niet het pad. Maar kijk verder dan alleen dat. En ik probeer die andere kansen ook te vinden en te grijpen.

Joris: Ja, je hebt pas verloren als je echt down and out bent.

Miles: Ja, of dus als je… Ook wel heftig, toch?

Joris: Want het kan ook te laat zijn of zo, weet je wel. Dat het de kosten gaat van andere zaken, van je relatie… of van je eigen gezondheid.

Miles: Ja, zeker. Dat denk ik ook wel. Maar we wisten wel dat dit iets was wat wij heel graag wilden doen. En het grappige is ook dat Ben en ik nooit een vaste baan hebben gehad eigenlijk… En dat wilden we ook niet. Dus we hebben ook wel echt gekozen hiervoor. We wisten, oké, dit moet op een of andere manier slagen. We wisten alleen nog niet exact wat de weg zou zijn.

Joris: Had je de taken altijd al verdeeld met elkaar? Want je had het net over sales en toen wees je naar jezelf. Dus jij bent van de sales. Hoe heb je die taken verdeeld?

Miles: In het begin was het heel moeilijk. Dus deden we heel chaotisch allebei alles. En toen kwamen er wat meer mensen bij. En toen merkten we dat wij ook wel onze eigen krachten hadden daarin.

Joris: Wat voor mensen kwamen erbij?

Miles: De eerste die erbij kwam… Medewerkers? Ja, medewerkers. Oké. Vertel. En ja, de eerste brander die erbij kwam, die we dus ook nog… We moesten samen leren hoe we moesten branden. Hij kwam dan wel uit de koffiewereld, maar was nog geen specialist in het rooster van koffie. Ja. En Ben, die ging toch wel wat meer zich focussen op de nummers. En ik…

Joris: De finance.

Miles: De finance, inderdaad. En ik in de sales en de tactieken als het ware die je daarin kon vinden. En de strategieën, die deden we wel samen, maar als er een strategie besloten was, dan dook ik toch eerder naar, oké, hoe gaan we dat dan verkopen en hoe gaan we dat beter neerzetten in de markt. En Ben, die ging dan meer naar de finance kijken.

Joris: Dat is gewoon een natuurlijke weg, heb je dan met z’n tweeën.

Miles: Ja, het ontstond gewoon langzaam.

Joris: Je ging zelf roosten. Wat heb je nodig om te roosten?

Miles: Een brander.

Joris: Ja, wat is een brander? Hoe ziet dat eruit? Hoe groot is dat?

Miles: Oef, een koffiebrander is niet heel klein. Het ligt eraan. In dit geval hebben wij een 12 kilo probat gekocht. Dat is, je stopt daar, heel makkelijk gezegd, 12 kilo ongebrande, oftewel groene koffiebonen in. En daar komt ongeveer 10 kilo aan gebrande koffie uit.

Joris: Oké. Hoe groot is zo’n ding?

Miles: Hoe groot is zo’n ding? Ik zou zeggen… 1,5 meter breed bij 3 meter lang, bij 3 meter hoog.

Joris: Echt waar?

Miles: 2,5 meter hoog.

Joris: Gigantisch ding. Waar had je die staan dan?

Miles: Die hadden wij toen nog in Kerkenbos in onze oude lood zitten.

Joris: Ja, want je hebt inmiddels de overstap gemaakt van Eerson naar Nijmegen.

Miles: Ja, precies.

Joris: Nijmegen is in dit verhaal nog niet teruggekomen. Hoe kwam je in Nijmegen terecht dan?

Miles: Ja, dat is ook een hele grappige. Na corona wist ik niet echt waar ik moest gaan wonen. Want ik had mijn camera opgezegd. Ik ging ervan uit dat ik in Costa Rica zou blijven.

Joris: Had je woond in Den Bosch toen? Klopt.

Miles: Ja, dus net voordat ik ging. En ik ging er niet per se van uit dat ik terug zou komen naar Nederland. Op dat moment in ieder geval. Dus toen ik terugkwam was corona al bezig. En toen hebben twee hele goede vrienden van mij gezegd. Nou weet je wat, kom lekker bij ons wonen. En we zien wel hoe het gaat lopen. En die woonden hier? En dat was in Nijmegen. Ja, precies.

Joris: En daar was Ben het mee eens?

Miles: Ben, die woonde toen nog in Den Bosch. Dus ja, we deden gewoon allebei ons ding. En we waren al wel begonnen, maar we hadden toen op dat moment nog geen vaste plek waar wij werkten.

Joris: Nee, maar die kwam dus wel op en even met.

Miles: Ja, die vriend waar ik het toen straks over had. Max. Pallet Max inderdaad. Max Fransen.

Joris: Hey, shout out.

Miles: Die drie pallets moesten toch opgeslagen worden ergens. En zij verhuisden net van Lage Mierde naar Nijmegen. Ja, dus zij hadden twee leuke pandjes gekocht en daarnaast nog een veel groter pand. En toen hebben zij gezegd, weet je wat, je mag die koffie bij ons wel even neerzetten.

Joris: Jij woonde al hier?

Miles: Ik woonde hier toen al.

Joris: Dat kwam ook al bij elkaar dan.

Miles: Het kwam best wel goed bij elkaar. Geinig.

Joris: Wat sprak je aan in Nijmegen?

Miles: Ik zei dus al dat ik uit Zwitserland kom, heel specifiek Bern. Voor de mensen, ben je ooit in Bern geweest?

Joris: Nee, ik ben niet in Bern geweest.

Miles: Nee, wel ooit in Zwitserland?

Joris: Ja, wel in Zwitserland.

Miles: Ja, door Bern. Bern is een hele schattige stad. Het is een kleine stad, de hoofdstad van Zwitserland. Veel mensen weten dat niet. Ik gok dat er in Bern zo’n 140.000 mensen waren.

Joris: Oké, kleiner dan bij Amerika dus. Precies.

Miles: Of misschien een beetje hetzelfde. Maar op een of andere manier is de cultuur toch wel een beetje hetzelfde. Kan je ook niet echt uitleggen waarom. Hoe is die dan? Ja, Nederland heeft natuurlijk geen bergen. Zwitserland wel. Ik was heel blij dat er hier wat heuvels waren. En er stroomt ook een mooie rivier door Bern heen. Nou, kijk eens aan. Dat hebben we hier ook.

Joris: Een vink vink.

Miles: Ja, en het is toch wel een wat linkere stad. Wat meer vrijheid, heb ik het gevoel, als ik het zo kan uitleggen. Ik weet niet, dat sprak me gewoon aan. Dus toen ik hier aankwam, toen dacht ik, ja, dit is wel een leuke plek. Laat eens kijken hoe lang ik hier blijf.

Joris: Dat is grappig, want je profileert je nu, want we moeten een beetje naar de Tuka Coffee Roasters toe, want daar ben je vervolgens mee aan de slag gegaan. Je zoekt echt een verbinding met Nijmegen op met je bedrijf.

Miles: Ja, dat klopt inderdaad. Ja, nee, met Tuka Coffee Roasters kwamen we er snel achter dat wij toch wel… We vonden het heel belangrijk om in contact te staan met de mensen die de koffie dronken.

Joris: Ja, want waarom richt je het op überhaupt?

Miles: Nou, we hadden natuurlijk al 2cantrades staan, die dus de gebrande koffie verkocht. En de groene boon en andere branders, inderdaad. Maar we wisten ook wel dat dat niet onder één kap kon. Dus wij op een bepaalde dag zeiden Ben, Miles, ik denk dat we even flink moeten praten en moeten gaan uitzoeken hoe we dit gaan oplossen. En toen heeft hij gezegd, kom we gaan bij Flores eten.

Joris: Ah, goeie. Kelfkensbos.

Miles: Yes, zeker. En altijd als we een belangrijke beslissing moeten maken, gaan wij uit eten. Dus toen zijn we daar gaan zitten en toen zei Ben, Miles, ik denk dat wij de twee bedrijven moeten splitsen, want het gaat niet samen. Dus toen hebben we de hele avond hierover gediscussieerd en gekeken, oké, hoe kan dit?

Joris: Want het gaat niet samen omdat het doel van de twee bedrijven eigenlijk verschillend is. Je had eigenlijk twee verschillende doelen, verschillende doelgroepen, had je onder één bedrijf zitten.

Miles: Er was te weinig focus.

Joris: Ja, en dat betekent dat je op één website twee boodschappen kwijt moet.

Miles: Bij wijze van, ja. Ja, of überhaupt als je groene bonen verkoopt aan branders en je verkoopt zelf die bonen ook. Snap je dat wel? Als gebrande koffie. Een beetje raar. En dat vonden wij ook. En het paste niet echt samen. Plus Ben en ik zijn toch wel iets meer geïnteresseerd in de import en export. Dus in het land van origine en hoe het daaraan toe gaat. En hoe we daar gewoon echt mooie koffies vandaan kunnen halen. En op die tijd werkte we al samen met Francesco en Alex en Nick. en Alex die werkt al heel veel op de markt we staan natuurlijk altijd op Kelfkensbos elke zaterdag gegeven was die tijd ook voor mij afgelopen dus toen is Alex ja dat gaan overnemen van mij dus die is toen marktmanager geworden dus dat was zo’n leuke tijd en toen wist Alex nog niet waar hij nu zou staan idem dito voor Francesco maar ook voor Nick ja Francesco is een oud student studiegenoot van Ben en mij. Die kwam ons ook gewoon ondersteunen in het begin. En Nick, die kwam altijd op de markt koffie halen. En die zit toch meer aan de duurzaamheidskant. Werkte eerst bij Tauw. En die kwam ons ook steeds meer helpen. Tauw is een consultancypartij, zeg maar, als het gaat om duurzaamheid. Oké.

Joris: Dus die kwamen er eigenlijk een beetje bij.

Miles: Ja, die kwamen er langzaam bij. En die hadden we ook steeds meer nodig. En tijdens dat gesprek dachten we, oké, maar hoe gaan we dat dan doen? En toen dacht ik, als we deze twee bedrijven op gaan splitsen, dan moeten wij ons echt gaan focussen op één van de twee. En wij kozen voor 2cantrades. En de perfecte opvolgers van het nieuwe bedrijf Tuka Coffee Roasters zouden dus Alex, Nick en Francesco kunnen zijn. Dus dat hebben we toen ook voorgesteld aan hun. En dat moesten ze natuurlijk even laten bezinken. Daar hebben ze toen flink over nagedacht, maar ze waren het wel mee eens. Dus die hebben zich toen deels ingekocht in Tuka.

Joris: Ja, precies. Het is een bedrijf van jullie, maar nu is het een bedrijf van jullie vijven samen. Begrijp ik dat goed? Klopt. Waarbij zij dus een eigen deel hebben.

Miles: Ja, zij hebben een aantal aandelen als Sarah en wij ook. En wij zitten nu nog eens in dezelfde loods en we zien elkaar elke dag. En het is super vet en super leuk. Maar zij zijn echt gefocust op Tuka zelf. Zij maken ook de beslissingen over Tuka. Zijn daar ook verantwoordelijk voor. En wij doen dat bij 2cantrades.

Joris: Hebben zij een meerderheid? Heeft iedereen 20%? Of jullie hebben nog wel een meerderheid?

Miles: Wij hebben wel iets meer.

Joris: En toch maken zij de beslissingen?

Miles: Ja, en zo nu en dan moeten we bij elkaar gaan zitten… om te kijken hoe het gaat natuurlijk. Maar ze doen het supergoed.

Joris: Dus we hebben daar bijna aan te maken. Zij maken de beslissingen… maar jullie hebben de grootste shareholder stakes,

Miles: Zeg maar.

Joris: Het getuigt ook wel van vertrouwen of zo. Snap je wat ik bedoel?

Miles: Ja, nee, zeker. We hadden natuurlijk al een tijdje samengewerkt. Dus we wisten al hoe het in elkaar zou zitten… en hoe het allemaal zou lopen. Maar ik denk dat dat ook wel een deel is… van de samenwerking. Het gaat ook wel echt om vertrouwen. En dat betekent niet dat wij de nummers niet kunnen inzien. En we kunnen nog steeds… Weet je, als het niet goed zou lopen of wat dan ook… Dan kan je bijspringen. Kan je bijspringen, zou ik het zo zeggen. Want ingrijpen is dan ook weer zo’n raar word. Maar nee, zeker.

Joris: Maar dat betekent dat jullie… Want sinds wanneer is 2cantrades er?

Miles: 2cantrades is…

Joris: Ik bedoel Tuka Coffee Roasters, bedoel ik.

Miles: Als BV sinds… 17 april.

Joris: 2025. Supervers eigenlijk.

Miles: Ja, zeker.

Joris: Superverse koffie.

Miles: En ze hadden natuurlijk wel veel al meegenomen vanuit 2cantrades.

Joris: Ja, precies. Want jullie stonden al op die markt toen je de oude naam nog had.

Miles: Ja, klopt.

Joris: Dus op een gegeven moment heb je een rebranding gehad. Kreeg je een eigen naam.

Miles: Ja, precies.

Joris: Waarom ging je op die markt staan?

Miles: Dat is ook wel een grappig schraal. Wij moesten natuurlijk uit geld komen. Ja. Want in het begin was het allemaal niet zo makkelijk. Omdat we dus die twee afzetmarkten hadden. En wij dachten, oké, een stukje visibility of nee, een stukje bekendheid kunnen we misschien creëren door op markten te staan. Dus wij hebben op het Danielsplein gestaan, wij hebben in Lent gestaan op een markt en nog op een andere, even vergeten die heette. Maar daar gingen we naartoe. Er waren hele kleine markten. Er kwamen weinig mensen. Maar we dachten, oké, we moeten het proberen.

Joris: Hoe kwam je op het idee om dit te doen? Want de eerste keer dat ik jullie daar zag staan, was ik verrast. Ik dacht, hé, wat staat hier nou voor een leuk koffietentje?

Miles: Ja, het was een andere manier, een andere marketingstrategie voor ons. We verkochten natuurlijk al koffie via onze website. Maar hoe gingen wij de Nijmeegse mensen aanspreken hierop? Gingen wij ergens in de stad wat koffertjes uitdelen? Of gingen wij mensen direct aanspreken? We hebben ook flyers in het begin in brievenbussen geduwd.

Joris: En die smaken helemaal niet lekker.

Miles: Ja, nee, precies. En we hebben wel echt heel veel uitgeprobeerd. En dit was een van de dingen dat we dachten, oké, als we nou direct met de eindconsument in contact kunnen komen. En ook zelf daar staan, dus niet alleen maar de koffies aanbieden, maar ook dat zij ook zien, oké, wie staat er nou echt achter die koffie? Wie maakt deze koffie en wat is het verhaal van deze koffie?

Joris: Dus het werkte, want je doet het nog steeds.

Miles: Ja, in het begin heeft het echt wel… Het heeft het een stuk makkelijker voor ons gemaakt om dit door te zetten, laat ik het zo zeggen.

Joris: Wat denk je nou aan?

Miles: Nou, dus de eerste kleine markten, die werkte niet echt. Toen we eenmaal op de grote markt stonden dachten we, oké, hier kunnen we van leven. En met de rest erbij als het ware. En dan heb ik het specifiek over Ben en ik dan.

Joris: Ja, want je verdient gewoon geld. Want als ik daaraan denk, denk ik dat is een klein bier wat je daar verkoopt. Maar dat is dus niet zo.

Miles: Ja, de markt, ja, dat gaat wel goed in het algemeen. Maar dat zijn markten altijd wel. Want mensen gaan er natuurlijk naartoe voor een tripje, een zaterdag, uitstapje als het ware.

Joris: Natuurlijk een kopje koffie erbij.

Miles: Ja, precies. Maar de meeste mensen nemen dan ook al gewoon echt koffie mee. Een kilo of wat dan ook.

Joris: Het grappige is, sinds ik jullie op de markt zie staan, zie ik jullie merk… Volgens mij zit je ook in de bibliotheek met Tuka Coffee Roosters.

Miles: Ja, klopt.

Joris: Dat zeg ik goed, hè? Ik zie het op steeds meer plekken.

Miles: Ja, precies.

Joris: Vertel eens, waar kun je het krijgen?

Miles: Dat zijn er inmiddels wel wat. Frohwijn zitten we. Ik moet toch echt die shout-out geven naar Rosa van de Witwasterij. Dat was onze allereerste horeca-klant.

Joris: Kende je die al of niet?

Miles: Nee, die is door een klant die onze koffie al kocht. Ja. Die heeft Rosa aangesproken en Rosa is toen op de markt naar ons toegelopen. Nee, wat goed. Ja, dat was echt superleuk.

Joris: Nog meer?

Miles: Froewijn is daarna gekomen, dus dat is natuurlijk ook heel leuk. Momento zei je inderdaad al. Wonderkamer zitten we.

Joris: Duurzame warenhuis. Duurzame warenhuis. Zag het je ook.

Miles: Café de Iris op de Radboud zitten we. Warmoes in Lent zitten we ook. En zo zijn er nog wel wat.

Joris: Als je er nog eentje vergeet, dan stuur je maar een spraakmeemootje. Dan komt het goed.

Miles: Nee, dat is helemaal goed.

Joris: Hé, ehm…

Joris: Tuka Coffee wordt dus eigenlijk gerund door drie andere gasten voor het grootste gedeelte. Dat betekent dat jullie je kunnen richten op 2cantrades. Jullie positioneren je met transparantie en traceerbaarheid, dat je weet waar je koffie vandaan komt. Hoe doe je dat? Hoe kun je garanderen dat je weet waar je koffie vandaan komt?

Miles: In het begin was dat altijd een hele lastige vraag, maar ik denk dat 2cantrades zich nu ook steeds meer aan het vinden is in wat ze willen doen. Of wat wij willen doen. En wij werken vooral samen met kleinschalige boeren. Die dus echt maar een paar hectare hebben. En wat we nu echt doen is met die boeren samenwerken. Kijken welke koffies zij hebben. En dan ook eigenlijk zoveel mogelijk van hun koffies die zij op hun boerderij produceren hier naartoe te halen.

Joris: Ga je daar naartoe dan?

Miles: Zeker.

Joris: Je hebt ze allemaal ontmoet?

Miles: Niet alle boeren. In Colombia werken we samen met een boerencoöperatie. Dus daar is het wel iets complexer. Daar gaat het echt om hogere, grotere hoeveelheden. Dus dan denk je aan zo’n drie miljoen kilo op een jaar, basis wat zij produceren. Dat zijn natuurlijk wel iets meer boeren dan drie, vier, vijf. Maar die boerencoöperatie houdt dat dan allemaal zelf bij. Dus die kopen die koffie samen in, als het ware. Of het is zelfs van hunzelf en processen de koffies gezamenlijk. Dus het is niet meer een koffie van twee hectare, Maar ze gooien bijvoorbeeld tien of vijftig koffies van vijftig boeren bij elkaar als daar.

Joris: En jullie volumes zijn ook toegenomen dan de afgelopen jaar, neem ik aan.

Miles: Ja, zeker.

Joris: Het is iets meer dan 2500 kilo in de container.

Miles: Ja.

Joris: Waar hebben we het nu over?

Miles: Dit jaar gaan we ongeveer naar de 180.000 kilo toe.

Joris: 180.000 kilo?

Miles: Ja. En dat is heel eerlijk.

Joris: Hoeveel kopjes koffie zijn dat, joh?

Miles: Oef. Een kopje koffie is ongeveer tien gram. Dus doe maar een keer honderd. Jezus, mina. Honderdachtig keer honderd, ja.

Joris: 1,8 miljoen kopjes koffie.

Miles: Ja, zeker. Wauw. Ja, en het had meer kunnen zijn. Maar zoals ik ook al eerder zei, het is best wel een high capital markt. Je moet zo’n container hier naartoe krijgen. Het is best wel voor financiering natuurlijk. Daar zijn we heel veel mee bezig geweest en het splitsen van 2cantrades. Maar volgend jaar denken we wel ongeveer het twee jaar drievoudige te doen. Dus 2026.

Joris: Zit je nu alleen in Nijmegen als afsluitmarkt of is het landelijk? Hoe gaat zoiets dan?

Miles: Nee, het is Europees.

Joris: Europees zelfs? Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?

Miles: Ja, koffiebeurzen, zou ik zeggen.

Joris: Oh, echt waar?

Miles: Ja.

Joris: Daar sta je dan met je standje en met je koffietjes?

Miles: Niet eens.

Joris: Wat dan?

Miles: De laatste was in Genève. The World of Coffee heet die. In Zwitserland, kijk aan. In Zwitserland. Daarom dacht ik, daar moet ik naartoe natuurlijk. Ja, nee, dat was heel leuk. Het was echt een hele leuke reis. Ja, daar zijn we toen drie dagen naartoe gegaan. Hebben we natuurlijk alle nieuwe snufjes gezien en zo. Maar hebben we ook heel veel branders gezien. Daarvan waren al wat Europese branders… die wij al best wel wat maanden of jaren die koffies aan leveren. Die kwamen we daar natuurlijk ook tegen. Dus daarom gingen we eigenlijk naar de World of Coffee toe… om onze branders, waar we al koffie aan verkochten, te zien. Want sommigen hadden we het nog nooit gezien.

Joris: Ja, gewoon netwerken ook.

Miles: Ja, precies. En daar zijn toen een paar anderen uitgekomen… op een hele leuke en spontane manier.

Joris: Doordat je met elkaar in gesprek was? Ja, precies. En zij hoorden wat je deed?

Miles: Niet eens dat, alleen dat we samen een cupping aan het doen waren. Dus een soort van proeverij. En niet echt aan het… Je bent helemaal niet aan het verkopen op zo’n moment. Maar er ontstaat een bepaalde klik. En je komt erachter wat je samen doet. En vanuit daar ontstaat er een interesse. En dan, ja, vanuit daar kan er van alles ontstaan.

Joris: Zijn er veel concurrenten voor jullie? Bedrijven die dit op dezelfde manier doen als jullie?

Miles: Er zijn veel koffietraders slash koffieimporteurs. Wij zijn uiteindelijk geen traders, maar importeurs.

Joris: Ja, want een trader is iemand die het ook nog afzet. Zeg ik dat goed? Een handelaar.

Miles: Ja, kijk, we handelen wel in koffie, maar wij doen de import. Bij de meeste… In Costa Rica bijvoorbeeld hebben wij een exporteur zitten. Die is ook wel deel van Took & Trade dan, deels. Maar het echt traden is het zomaar ergens koffie inkopen en het zomaar ergens koffie afzetten.

Joris: Jullie doen het heel gericht. Jullie weten gewoon bij wie je dit doet.

Miles: Precies, wij weten wat branders willen. Wij zoeken die specifieke boeren op bij wijze van… En haal die koffies binnen voor hun. En dan leveren wij hun bepaalde services.

Joris: Waarmee je een heel specifiek profiel hebt.

Miles: Ja.

Joris: Zijn er daar meer van?

Miles: Ja, zeker. Die zijn er wel.

Joris: Zijn dat concurrenten of zijn het concullega’s? Snap je wat ik bedoel? Want jullie hebben eigenlijk wel een ideële grond.

Miles: Ja, er zijn hele grote, maar die zitten dan niet in de specialty in het algemeen. Als je echt kijkt naar de specialty markt, daar hebben we zeker wat concullega’s, maar ook wel concurrenten in zitten, moet ik heel eerlijk zeggen.

Joris: Ja, want waar zit hem dat in dan? Dat zijn mensen die je af willen troeven,

Miles: Bedoel je dat? Nou, zoals ik ook al zei, wij bestaan pas vijf jaar. En er zijn ook bedrijven die al 150 jaar bestaan.

Joris: Ja, en daar ben je bedreiging voor natuurlijk.

Miles: Ja, dat. Ik denk nog, voor zulke bedrijven zijn we nog niet eens een bedreiging. Gaat het eigenlijk natuurlijk wel lukken. Maar nee, ja, er zijn heel veel verschillende manieren hoe je koffies kan aanbieden. De echtgrote, die doen natuurlijk alles op prijsvechters. Ja. Het kan ook op service zijn, het kan ook op kwaliteit zijn. Zo hangt het maar net af hoe en wat. Bij Ben en mij gaat het toch wel echt om de persoonlijke relaties die wij hebben met onze branders. Maar Ben en ik en onze collega’s, wij zien toch wel in dat er een nieuwe branche aan gaat komen. Dat de koffiewereld toch wel wat gaat veranderen. Op dit moment werken we toch wel in een verouderde sector, heb ik het gevoel.

Joris: Waarbij je heel veel al gaat zoals het altijd al ging?

Miles: Precies. Er gaat veel data verloren. Het kan veel efficiënter. En daarop zijn we dus ook een nieuw bedrijf aan het opzetten op dit moment. We zijn nu zo’n jaar bezig met de blueprint. Die hebben we eigenlijk nou zo goed als af. We hebben de CTO inmiddels ook al gevonden. Wat is een CTO?

Joris: Chief technical officer?

Miles: Precies.

Joris: Technical.

Miles: Ja, dat is eigenlijk het enige wat ik daarover ga zeggen, want anders geef ik echt alles weg.

Joris: Oké. Dus ik mag niet doorvragen wat voor soort bedrijf het is. Nee. Daar is het nog te proef voor.

Miles: Ja, precies. Het gaat allemaal nogal komen en het gaat heel vet worden.

Joris: Maar jullie zijn er eigenlijk aan het achterkomen van, hé, hoe werkt die markt? Hé, wat hebben wij toe te voegen? Hé, hoe zorgen we ervoor dat we dit gaan laten werken?

Miles: Precies. En evalueren in een bepaald opzicht.

Joris: Ah, te gek, man.

Miles: Want we zijn natuurlijk bezig hoe we bezig zijn. En het importeren van koffies

Miles: en het verkopen is echt superleuk. En ik doe het supergraag. Maar er kan heel veel beter hebben bij het gevoel. En daar zijn we wel nu mee bezig. Om dat niet alleen voor onszelf te vermakkelijken als het ware. Maar ook juist voor branders. En uiteindelijk ook de producenten. Dus het moet een makkelijkere, eenvoudigere en efficiëntere manier zijn om dit aan te pakken.

Joris: Mooie teaser om mij als we houden je in de gaten. Als je nou terugblikt op die afgelopen vijf jaar Waar ben je dan het meest trots op?

Miles: Oef, Ik denk het doorzetten. Zoals ik eerder ook al zei, we hadden heel vaak kunnen ophouden. En door alle mensen die ons ondersteund hebben, daar te komen waar we nu zijn. We hebben echt wel heel veel ondersteuning gehad en we hebben het echt niet allemaal zelf gedaan. En die mensen wil ik ook wel echt even een shout-out geven. Ja, dat we het allemaal samen hebben kunnen doen. Ik denk dat ik daar het meest trots op ben. Want ook alleen was het niet leuk geweest, denk ik.

Joris: Durf je nou te zeggen dat het staat? Snap je wat ik bedoel?

Miles: Ja, zeker.

Joris: Dat is toch een lekker gevoel?

Miles: Een half jaar geleden had ik dat denk ik nog niet durven te zeggen.

Joris: Waarom niet?

Miles: Ja, omdat het toen natuurlijk net begon met Toek & Trade. Maar echt in dat halve jaar heb ik van beide kanten gezien dat het niet alleen mogelijk is, maar dat het gewoon echt werkt.

Joris: Ja, want jij hebt samen met Ben nu veel meer focus op de trade-kant, zeg maar.

Miles: Precies, ja.

Joris: En dat werkt gewoon. Dat was een spannende stap dan eigenlijk.

Miles: Ja, eigenlijk wel. Beseften we ons toen ook nog niet helemaal. Maar zeker, het was een spannende stap, maar we hebben er alles aan gedaan om het voor elkaar te krijgen. En ja, daar ben ik heel blij mee.

Joris: Hoe maak je plannen? Net zei je van, Ben kwam met het idee, dan gaan we wat eten en dan komt er wat uit te rollen. Hoe maak je plannen?

Miles: Heel veel samen zitten met Ben. En daarnaast ook echt wel met andere mensen praten. Dus ik heb naast Roeland ook nogal wat andere businesscoaches gehad. Daarvan was Marcel Vogel ook een hele belangrijke. Die heeft heel lang in de thee gezeten. En die heeft ons daar ook veel bij geholpen. En sinds kort hebben we een andere businesscoach… die toch wel op een heel andere strategische manier ons ook echt ver kan brengen.

Joris: Maar die zoek je dan zelf op, als in dit hebben wij nodig, dit moeten wij doen?

Miles: Ja, ook. Soms komen ze op je pad, soms vind je ze.

Joris: Ja, want je kunt ook zeggen, we moeten het zelf regelen, we moeten het zelf gooien, maar jullie halen duidelijk heel erg de expertise ook van buiten naar binnen.

Miles: Lijkt het? We komen altijd zelf tot de conclusie en als we die conclusie hebben neergezet, dan gaan we kijken wat andere mensen daaraan kunnen bijdragen. of juist eraf kunnen halen. Want ik denk niet dat het altijd even verstandig is om zomaar iets te doen. En hoe langer we nu ondernemen, hoe meer ik merk dat je toch wel echt bepaalde stappen wel moet nemen en bepaalde stappen toch wel echt even moet vermijden voordat je bepaalde stappen gemaakt hebt.

Joris: Wat denk je nou aan?

Miles: Ja, dat project dat we nu aan het doen zijn, dat nieuwe bedrijf. Dat zijn we toch wel op een heel andere strategische manier aan het aanpakken. Dus niet zomaar allemaal dachtjes tegen de muur aan gooien, kijken wat er blijft hangen als het ware. Maar daadwerkelijk doelgericht kijken wat er nodig is en daarna handelen.

Joris: Je hebt veel geleerd.

Miles: Ja, zeker.

Joris: We begonnen dit gesprek met de vraag hoe zou je jezelf introduceren. Toen kwam je ermee, ik ben een ideeënman en ik ben ambitieus. Wat zijn jullie ambities?

Miles: Ik zou het heel vet vinden als ik de koffie-industrie kan helpen te verduurzamen, maar ook een stuk te verbeteren. Ik denk dat er veel verloren gaat aan de productiekant. Dus dan heb ik het echt over de manier hoe koffie geproduceerd wordt en hoe dat dan uiteindelijk hier aankomt.

Joris: En wat gaat er verloren?

Miles: Laten we zeggen de biodiversiteit is een hele grote en dat hebben we natuurlijk veel te vaag gezien hoe dat eruit ziet.

Joris: Doordat er gif wordt gebruikt, doordat er rondom wordt ontbost.

Miles: Ja, precies. Dat is echt wel iets wat ik hoop dat dat gaat veranderen.

Joris: Het is niet nodig.

Miles: Het is nodig. Het is al heel lang nodig.

Joris: Ja, maar het is niet nodig dat het op die manier gaat en dus is het nodig dat

Joris: er mensen zijn zoals jullie om dit te laten veranderen.

Miles: Ja, precies. Ik denk zeker niet dat wij de enige zijn, maar wij zouden wel graag willen deelnemen aan het veranderen daarvan. Dus ik denk dat dat is ook wel een van onze ambities. Deel uit te maken met de verandering, of in de verandering van de koffieindustrie.

Joris: Dus wil je deelnemen, beste mensen? Drink koffie van de Tuka Coffee Roasters. Yes.

Miles: Wel te graag.

Joris: Kom naar de markt. Niet op de Kelfkensbos tegenwoordig, maar eventjes op de wetterrein geloof ik.

Miles: Ja, klopt. Nog een paar maandjes en dan staan we weer op Kelfkensbos.

Joris: Precies. Elke zaterdag Vandaag ochtend tot een uur of twee, denk ik.

Miles: Van acht tot drie.

Joris: Het pakketje. Miles, het was fijn dat je er was, man.

Miles: Ja, Joris, hartstikke bedankt. Het was superfijn dat ik hier mag zijn.

Joris: Zo, dat was hem dan alweer. De 77ste aflevering van 0247. Ik praat vandaag met Miles Buhlman van Tuka Coffee Roasters. Misschien wel de meest unstoppable koffieondernemer van Nijmegen. En ik moet eerlijk zeggen, ik vond het weer een bijzonder, bijzonder verhaal. Toen Miles aankwam op zijn skateboard, toen herkende ik hem bijna niet. Ik had wel foto’s van hem gezien, maar daar had hij lang haar op en hier had hij kort haar op. En ik dacht, nou, dit zal hem dan wel zijn. En ik zei hoi Mals en hij zei hoi Joris terug. Dus dat bleek hem te zijn. En toen hij zat en begon te vertellen over zijn hersenbloeding. Toen zag hij zijn litteken ook door zijn haren heen. Hij zei dit zal wel wennen worden voor andere mensen. Maar het was tijd om dit verhaal te vertellen. En ik vond het een eer dat hij daar mijn podcast voor gebruikte.

Joris: Mals, dank je wel voor het delen van het verhaal. De afloop hadden Mals en ik trouwens ook nog even contact met elkaar. Want hij bleek nog een paar verkooppunten gemist te hebben. Hij was er al bang voor, want als je aan een lijstje begint… dan weet je zeker dat je er een paar vergeet. Bij deze dus een extra shout-out naar Loek & Spot. Allebei aan de Van Broekhuizenstraat en aan Chocolaterie Madaq waar ze door het hele land heen liggen. Gaat heen en drinkt Tuka-koffie. Vanuit mij trouwens een extra shout-out naar mijn nieuwe vrienden van de show. Chau, Gijs, Peter, Bruno en Bas. Welkom bij de club. Vrienden van de show zijn mensen die 25 euro per jaar overmaken aan mij. En daar dan een paar schitterende 0247 sokken voor krijgen. En daar moet ik dan ook nog bij zeggen. Het geld gaat volledig naar een goed lokaal doel. Ik moet nog eventjes bepalen welk. Maar dat komt allemaal goed. Welkom bij de club. Jullie krijgen vanaf nu de exclusieve nieuwsbrief. En dus die sokken. Dat wil jij toch ook? Wil jij dat ook? Ga dan naar vriendvandeshow.nl

Joris: 0247 heb je me wat te vertellen ga naar 0247.nl en stuur me een berichtje kan ook via Joris@0247.nl of volg me op Instagram @podcast0247 dit was hem voor deze keer tot de volgende maar. Hajje!